Personen met diabetes krijgen voorrang voor vaccins tegen COVID-19
Vrijdag 5 februari 2021 publiceerde de Hoge Gezondheidsraad de lijst met chronische aandoeningen die in aanmerking komen voor voorrang bij COVID-19-vaccins.
Concreet werd geconcludeerd dat alle personen met diabetes type 1 en type 2 voorrang krijgen bij vaccinatie in vergelijking met hun leeftijdsgenoten zonder onderliggende aandoeningen.
Personen met diabetes vanaf 45 jaar of ouder zullen gevaccineerd worden na de 65-plussers, maar voor hun leeftijdsgenoten zonder onderliggende aandoeningen. Personen met diabetes vanaf 18 tot en met 44 jaar zullen gevaccineerd worden na de 45-plussers, maar voor hun leeftijdsgenoten zonder onderliggende aandoening. Kinderen en adolescenten, ook indien ze diabetes hebben, worden voorlopig niet gevaccineerd omdat gegevens rond de werkzaamheid en veiligheid momenteel ontbreken. Vrouwen die een kinderwens hebben, zwanger zijn of borstvoeding geven, dienen zeker contact op te nemen met hun arts voor persoonlijk advies.
De vermoedelijke timing van het toedienen van een vaccin is voorzien voor maart of april 2021, maar is vanzelfsprekend afhankelijk van de beschikbaarheid van de vaccins. De selectie van de personen die in aanmerking komen voor een vervroegd vaccin gebeurt door de huisartsen en de mutualiteiten. Je zal persoonlijk op de hoogte gebracht worden via e-mail, brief of sms wanneer jij het vaccin kunt krijgen in een vaccinatie-centrum bij jou in de buurt. Je kunt de datum en het uur van de afspraak wijzigen, maar niet de locatie noch het soort vaccin dat je toegediend zult krijgen. De procedure en selectie voor ‘thuisvaccinatie’ is nog niet gekend.
Personen met diabetes worden ten sterkste aangeraden om zich te laten vaccineren voor COVID-19. Ook personen met een transplant (bètacellen, nier, lever, hart ...) worden stellig aangeraden om zich te laten vaccineren. Zij behoren immers tot de risicopersonen omwille van de afweeronderdrukkende medicatie die ze nemen. Er is met de huidige beschikbare vaccins geen groter risico op nevenwerkingen van het vaccin dan bij andere personen (met diabetes). Door de onderdrukte afweer kan de effectiviteit van het vaccin wel lager liggen, hierover bestaan echter nog geen sluitende gegevens. Als persoon met een transplant dring je er bij je gezinsleden en nauwe contacten zeker ook best op aan om zich te laten vaccineren, om de kans dat ze het virus aan jou overdragen te verminderen. Dit geldt trouwens voor alle personen met diabetes. Laat je vaccineren: voor jezelf, maar ook voor een ander!
Personen met diabetes kunnen, net zoals bij andere vaccinaties (zoals griep), merken dat gedurende enkele dagen hun suikerwaarden minder makkelijk te regelen zijn. Extra aandacht hiervoor is dus zeker aangewezen. Bij het optreden van een ‘griepaal’ gevoel na de vaccinatie tegen COVID-19 kan je steeds paracetamol (max 3 x 1 gr/dag) innemen. Contacteer zo nodig je huisarts. Bij het ervaren van lokale roodheid en zwelling ter hoogte van de prikplaat kan het leggen van bijvoorbeeld een ijszak (steeds omwikkeld met een doek) de pijn en de zwelling beperken. Deze milde bijwerkingen zijn absoluut geen reden om COVID-19-vaccinatie niet te laten uitvoeren.
Meer informatie kan je terugvinden in het artikel dat verscheen in Diabetes Info, editie maart/april 2021. Voor meer informatie kan je ook terecht op volgende website: www.laatjevaccineren.be.